Present Simple – Uitleg & Oefeningen

Present Simple/Simple Present oefenen en uitleg en oefeningen

Uitleg over de Simple Present en gratis oefeningen

De simple present, present simple of present indefinite is de onvoltooid tegenwoordige tijd in de Engelse taal.

Deze tekst geeft uitleg over hoe en wanneer je de present simple gebruikt. We kijken naar zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden. Verder kun je ook veel voorbeelden bekijken.

Gratis oefeningen:

Wil je direct oefenen? Kies dan één van de volgende oefeningen. Mocht je eerst nog uitleg willen lezen, scrol dan verder!

Oefen met bevestigende zinnen:

Oefen met vragende zinnen:

Oefen met do/does en don’t/doesn’t:

Oefen met uitzonderingen:

Wanneer gebruik je de present simple?

Je gebruikt de simple present in één van de volgende situaties:

SituatieVoorbeeld
FeitenGrass is green
Dogs like meat
GewoontesTim always walks to school
I always run to school
Dingen die vaak/regelmatig voorkomenEvery monday I go to the store
Every tuesday I visit my grandmother
Afspraken in de nabije toekomstThe bus leaves today at 10 AM
The lesson starts at 11 AM
Dingen die nu bezig zijnI am here now
I need help now

Signaalwoorden

In een zin met de simple present, worden vaak veel signaalwoorden gebruikt. Denk hierbij aan:

  • Never, always, often, sometimes, usually
  • Every day, every monday, every week, every month
  • Usually, frequently, normally, now and then, occasionally, rarely

Hoe gebruik je de present simple?

Kijk eens in de tabel hieronder naar hoe je de simple present gebruikt bij het werkwoord to speak (spreken).
Zoals je misschien ziet, krijgen werkwoorden bij he/she/it een -s achter het werkwoord. Dit noem je de SHIT-regel. Zo schrijf je he speaks en niet he speak.

Enkelvoud:
I speak DutchIk spreek Nederlands
You speak DutchJij spreekt Nederlands
He speaks DutchHij spreekt Nederlands
She speaks DutchZij spreekt Nederlands
It speaks DutchHet spreekt Nederlands
Meervoud:
We speak DutchWij spreken Nederlands
You speak DutchJullie spreken Nederlands
They speak DutchZij spreken Nederlands

Onregelmatige werkwoorden

Bij onregelmatige werkwoorden gaat het net een beetje anders. Denk hierbij aan to be (zijn) en to have (hebben). Kijk maar naar het voorbeeld:

Zoals je ziet worden deze werkwoorden anders vervoegd. Dit moet je dus stampen. Gelukkig zijn het er niet heel veel.

To be:

Enkelvoud:
I amIk ben
You areJij bent
He isHij is
She isZij is
It isHet is
Meervoud:
We areWij zijn
You areJullie zijn
They areZij zijn

To have:

Enkelvoud:
I haveIk heb
You haveJij hebt
He hasHij heeft
She hasZij heeft
It hasHet heeft
Meervoud:
We haveWij hebben
You haveJullie hebben
They haveZij hebben

Simple present bij vragen

Zie hieronder het voorbeeld om te zien hoe je vragen kan stellen met de present simple en hoe je daarop antwoord kan geven met de present simple.

Vragen met to do:

Interrogative (vragend)Affirmative (bevestigend)Negative (ontkennend)
Do I know?I knowI do not know
Does he/she/it know?He/she/it knowsHe/she/it does not know
Do we know?We knowWe do not know
Do you know?You knowYou do not know
Do they know?They knowThey do not know

Uitzonderingen present simple

Werkwoorden die eindigen op -y

Als het werkwoord op -y eindigt, verandert dit bij he/she/it naar -ies. Kijk naar het voorbeeld. Let op, dit is niet altijd het geval.

I flyHe/she/it flies
I cryHe/she/it cries

Dit is niet het geval als er een klinker voor de -y staat:

I playHe/she/it plays
I betrayHe/she/it betrays

To go

Werkwoorden als to go en to do, krijgen een -es op het eind bij he/she/it. Voorbeeld:

I GoHe/she/it goes
I doHe/she/it does

To can

Bij het werkwoorden als to can (kunnen), geldt de SHIT-regel NIET. Zie het voorbeeld:

Enkelvoud:
I canIk kan
You canJij kan
He/she/it canHij/zij/het kan
Meervoud:
We canWij kunnen
You canJullie kunnen
They canZij kunnen