De Present Perfect Continuous geeft een ongespecificeerde tijd aan tussen het verleden en het nu. Het kan nog bezig zijn, of net afgelopen zijn. De lengte van de actie wordt vaak benadrukt. Lees verder voor een uitgebreidere uitleg en gratis oefeningen.
Gratis oefeningen
Wil je direct oefenen? Kies dan één van de volgende oefeningen. Mocht je eerst nog uitleg willen lezen, scrol dan verder!
Oefen met bevestigende zinnen
- Oefening 1 (Invuloefening)
- Oefening 2 (Invuloefening)
- Oefening 3 (Invuloefening)
Oefen met ontkennende zinnen
- Oefening 1 (Invuloefening)
- Oefening 2 (Invuloefening)
- Oefening 3 (Let op: Externe site!)
Oefen met vragen
- Oefening 1 (Invuloefening)
- Oefening 2 (Invuloefening)
Hoe maak je de Present Perfect Continuous?
Je vormt de Present Perfect Continuous met: de voltooid tegenwoordige tijd van ’to be’ (=have/has been) en het tegenwoordig deelwoord van het werkwoord. In het voorbeeld hieronder is ’talking’ het tegenwoordig deelwoord.
Zo maak je de Present Perfect Continuous:
Onderwerp + Have/has been + tegenwoordig deelwoord (She has been talking)
Dit klinkt misschien lastig, daarom zullen we onderaan de pagina wat voorbeelden geven. Maar eerst leggen we uit wanneer je de present perfect continuous gebruikt.
Wanneer gebruik je de Present Perfect Continuous?
Recente activiteiten uit het verleden
De present perfect continuous wordt gebruikt als we het hebben over voltooide activiteiten uit het recente verleden.
Ondanks dat de activiteit al reeds afgelopen is, kun je wel nog steeds het resultaat zien.
- I’ve been cleaning the motorcycle, so the motorcycle is wet and clean.
- I’ve been studying, so I’m tired.
- It’s been raining, so I’m wet.
Onvoltooide acties die nog bezig zijn
Voor activiteiten die in het verleden gestart zijn en nu nog bezig zijn gebruik je ook the present perfect continuous.
- She’s been living in Amsterdam since 2001. (Ze woont er nog steeds)
- I’ve been reading that new book. (Je leest het nog steeds)
- Tom has been writing a book since last year. (Hij schrijft het boek nog steeds)
Herhalende aanhoudende acties
Voor activiteiten die zich meermaals voordoen, die op een bepaald moment in het verleden zijn begonnen en nog steeds plaatsvinden.
- She hasn’t been exercising lately.
- He has been playing football for three years.
- I have been learning Mandarin for one year.
- We have been going to France on holiday every year since 2000.
Voorbeelden
Voorbeeld met het werkwoord to study:
Bevestigend | Ontkennend | Vragend |
---|---|---|
I have been studying | I haven’t been studying | Have I been studying? |
You have been studying | You haven’t been studying | Have you been studying? |
He, she, it has been studying | He hasn’t been studying | Has she been studying? |
We have been studying | We haven’t been studying | Have we been studying? |
You have been studying | You haven’t been studying | Have you been studying? |
They have been studying | They haven’t been studying | Have they been studying? |
Voorbeeld met het werkwoord to work:
Bevestigend | Ontkennend | Vragend |
---|---|---|
I have been working | I haven’t been working | Have I been working? |
You have been working | You haven’t been working | Have you been working? |
He, she, it has been working | He hasn’t been working | Has she been working? |
We have been working | We haven’t been working | Have we been working? |
You have been working | You haven’t been working | Have you been working? |
They have been working | They haven’t been working | Have they been working? |
Voorbeeld met het werkwoord to travel:
Bevestigend | Ontkennend | Vragend |
---|---|---|
I have been travelling | I haven’t been travelling | Have I been travelling? |
You have been travelling | You haven’t been travelling | Have you been travelling? |
He, she, it has been travelling | He hasn’t been travelling | Has she been travelling? |
We have been travelling | We haven’t been travelling | Have we been travelling? |
You have been travelling | You haven’t been travelling | Have you been travelling? |
They have been travelling | They haven’t been travelling | Have they been travelling? |
Signaalwoorden Present Perfect Continuous
Door middel van signaalwoorden kun je makkelijker herkennen in een zin wanneer je de present perfect continuous moet gebruiken. Hier een overzicht van deze signaalwoorden:
- Lately / recently
- All day
- Since 2001
- For 3 years
- Since
- Every day