Past Perfect – Uitleg & Oefeningen

Past perfect - uitleg en oefeningen

De Past Perfect is de voltooid verleden tijd in de Engelse taal. Op deze pagina leggen we uit wanneer en hoe je de Past Perfect gebruikt. Aan het eind kun je gratis oefeningen maken. Verder laten we veel voorbeelden zien. Ook laten we zien hoe je vragen en ontkennende zinnen maakt.

De Past Perfect wordt gebruikt om te laten zien dat een gebeurtenis voor de andere gebeurtenis plaatsvond. Het laat zien dat iets klaar was toen de volgende gebeurtenis plaatsvond. Het maakt hierbij niet uit welke van de twee gebeurtenissen je als eerste noemt. Dit volgorde wordt namelijk duidelijk gemaakt door de Past Perfect.

Gratis oefeningen:

Wil je direct oefenen? Kies dan één van de volgende oefeningen. Mocht je eerst nog uitleg willen lezen, scrol dan verder!

Oefen de past perfect met zinnen:

Oefen met onregelmatige werkwoorden:

Oefen met ontkennende zinnen:

Wanneer en hoe gebruik je de Past Perfect?

De Past Perfect laat zien dat een gebeurtenis klaar/afgerond was toen de volgende gebeurtenis begon.

De opbouw/vorm van de Past Perfect

Had + past particle (=voltooid deelwoord)

De Past Perfect bestaat uit de simple past vorm van to have en het voltooid deelwoord (past particle).

Een voorbeeld van de Past Perfect is:

VoorbeeldzinPast perfect
Tom went to the gym, after he had finished his homework.had finished

In deze zin heeft Tom eerst zijn huiswerk gemaakt en daarna ging hij naar de sportschool. Voor de gebeurtenis die als eerste plaatsvond gebruik je de Past Perfect. De gebeurtenis die erna plaatsvond, schrijf je met de Past Simple.

Je gebruikt de Past Perfect voor de gebeurtenis die het langst geleden heeft plaatsgevonden. De gebeurtenis die erna plaatsvond, schrijf je met de Past Simple.

Voorbeelden Past Perfect

VoorbeeldzinPast Perfect
The teacher had gone out, when the new teacher arrivedhad gone
When I arrived at the party, my friends had started dinner.had started
When I went to take a photo of the influencer, she had driven away.had driven
I ran to the bus, but it had already left.had left
Lucy had not ridden a horse before she joined the club.had not ridden
Tom ate all the cookies that we had made.had made
Het maakt dus niet uit welke van de twee gebeurtenissen je als eerste noemt. Dit volgorde wordt namelijk duidelijk gemaakt door de past perfect.

Hoe maak je ontkennende zinnen?

Om een ontkennende zin in de Past Perfect te schrijven, voeg je het woord ‘not’ toe achter ‘had’.

Had + not + past particle (=voltooid deelwoord)

Voorbeelden van ontkennende zinnen:

VoorbeeldzinPast Perfect
The teacher had not informed us about the upcoming exam.had not informed
The family had not eaten dinner.had not eaten
The students had not arrived at school before the bell rang.
Negative sentences in the Past Perfect

Hoe maak je vragen?

Om een vraag te maken, gebruik je een iets andere volgorde. Het woordje ‘had’ komt dan aan het begin van de zin te staan. Kijk maar naar de volgende voorbeelden:

VoorbeeldzinPast Perfect
Had you made the homework before the class?had made
Had it stopped raining when you went out?had stopped
Questions in the Past Perfect

Signaalwoorden past perfect

Aan deze signaalwoorden kun je zien dat je de past perfect moet gebruiken in de zin.

  • Already, just, after, before, when, because
  • Never, not yet, until that day, once
  • When, as soon as, until

Onregelmatige werkwoorden

De Past Perfect van onregelmatige werkwoorden moet je uit je hoofd leren. Een lijstje kun je hier (Let op, dit is een externe site!!!) vinden.