De past perfect continuous laat ons zien dat een actie in het verleden al bezig was en al is afgelopen. Je wil voornamelijk de tijdsduur benadrukken. Kijk maar eens naar het volgende voorbeeld:
I had been waiting for 2 hours before my friend called.
In deze zin was je al 2 uur aan het wachten, voordat je vriend belde. Beide gebeurtenissen speelden zich af in het verleden.
Gratis oefeningen
Wil je direct oefenen? Kies dan één van de volgende oefeningen. Mocht je eerst nog uitleg willen lezen, scrol dan verder!
Bevestigende zinnen oefenen
- Oefening 1 (Invuloefening)
- Oefening 2 (Invuloefening)
- Oefening 3 (Invuloefening)
- Oefening 4 (Invuloefening)
Ontkennende zinnen oefenen
- Oefening 1 (Let op: externe site!)
Vragende zinnen oefenen
- Oefening 1 (Invuloefening)
- Oefening 2 (Invuloefening)
- Oefening 3 (Invuloefening)
- Oefening 4 (Invuloefening)
Hoe maak je de past perfect continuous?
De past perfect continuous wordt gemaakt met de volgende structuur:
Onderwerp + had + been + werkwoord + -ing
Voorbeeld:
I had been waiting for an hour, before the bus arrived.
Verschillende zinsvormen
Hier zijn voorbeelden van de past perfect continuous in verschillende zinsvormen:
1. Bevestigende zin (affirmative):
De actie was een tijd bezig in het verleden voordat iets anders gebeurde.
Voorbeeld:
- She had been studying for three hours before the exam started.
(Ze was drie uur aan het studeren voordat het examen begon.)
2. Ontkennende zin (negative):
De actie was bezig in het verleden voordat iets anders gebeurde.
Voorbeeld:
- He had not been working when the boss called.
(Hij was niet aan het werken toen de baas belde.)
Je kunt ook de verkorte vorm gebruiken:
- He hadn’t been working when the boss called.
3. Vragende zin (interrogative):
De vraag gaat over een actie die mogelijk aan de gang was in het verleden.
Voorbeeld:
- Had they been playing football when it started to rain?
(Waren ze aan het voetballen toen het begon te regenen?)
4. Vragend ontkennende zin (interrogative negative):
Dit is een vraag waarbij je ontkent dat een actie bezig was in het verleden en dit vraagt.
Voorbeeld:
- Hadn’t she been waiting for the train before you arrived?
(Had ze niet op de trein gewacht voordat jij aankwam?)
In alle voorbeelden zie je dat de structuur in de past perfect continuous hetzelfde blijft:
had + been + werkwoord + -ing, met de benodigde aanpassingen voor ontkennende en vragende zinnen.
Wanneer gebruik je de past perfect continuous?
Je gebruikt de past perfect continuous om te laten zien dat een actie in het verleden begon en doorging tot een ander moment in het verleden.
Signaalwoorden past perfect continuous
Er zijn een aantal signaalwoorden die vaak gebruikt worden in zinnen met de past perfect continuous, omdat ze de duur of volgorde van gebeurtenissen aangeven:
- For – om een tijdsperiode aan te geven.
- Voorbeeld: I had been studying for two hours before my friend called.
- Since – om aan te geven vanaf welk moment in het verleden iets begon.
- Voorbeeld: They had been playing football since 2 o’clock when it started to rain.
- Before – om aan te geven wat er gebeurde voor een andere gebeurtenis.
- Voorbeeld: She had been cooking before they arrived.
- By the time – om aan te geven tegen welke tijd een actie al een tijd aan de gang was.
- Voorbeeld: By the time the teacher arrived, the students had been waiting for 20 minutes.
- When – om de overgang tussen twee gebeurtenissen te markeren.
- Voorbeeld: I had been talking to him when the phone rang.
Voorbeelden past perfect continuous
Bevestigend | Ontkennend | Vragend | Vragend ontkennend | |
---|---|---|---|---|
Study | They had been studying | They had not been studying / They hadn’t been studying | Had they been studying? | Hadn’t they been studying? |
Play | The kids had been playing | The kids had not been playing / The kids hadn’t been playing | Had the kids been playing? | Hadn’t the kids been playing? |
Work | She had been working | She had not been working / She hadn’t been working | Had she been working? | Hadn’t she been working? |
Read | He had been reading | He had not been reading / He hadn’t been reading | Had he been reading? | Hadn’t he been reading? |
Exercise | We had been exercising | We had not been exercising / We hadn’t been exercising | Had we been exercising? | Hadn’t we been exercising? |
Travel | They had been traveling | They had not been traveling / They hadn’t been traveling | Had they been traveling? | Hadn’t they been traveling? |
Cook | She had been cooking | She had not been cooking / She hadn’t been cooking | Had she been cooking? | Hadn’t she been cooking? |
Dance | The dancers had been dancing | The dancers had not been dancing / The dancers hadn’t been dancing | Had the dancers been dancing? | Hadn’t the dancers been dancing? |